Een beeldenpark in de winter
Een dag eind januari. Ik heb afgesproken met een vriendin die in Antwerpen woont dat we naar Museum Middelheim gaan, behalve als het regent. Als ik met de trein in Antwerpen aankom is het een koude grijze dag. We gaan naar het openluchtmuseum. Met de bus trekken we door de buitenwijken van Antwerpen naar Middelheim. We worden niet voor de deur afgezet, en moeten dus eerst opzoek naar het museum. Het werk Artiesteningang van John Körmeling lokt ons naar binnen met “Rodin” en “Bijl” in neonletters boven een verlaten jaren 50 Hollywood bouwsel dat zo uit een Edward Hopper schilderij zou kunnen komen.
We weten door de namen van de kunstenaars dat we waarschijnlijk het beeldenpark binnen zijn gelopen. Omdat we de naam van het kunstwerk niet kennen, zijn we in eerste instantie enigszins teleurgesteld. In het vrijwel lege grasveld staan allemaal lelijke betonnen gebouwtjes van de ondergrondse parkeergarage. Het geheel biedt een bijzondere sombere aanblik. Ik bied mijn verontschuldigingen al aan mijn vriendin aan dat ik haar hier naartoe heb gesleept.
We komen op een kleiner grasveldje terecht, waar allemaal bronzen beelden staan. Balzac van Rodin, een kardinaal en wat naakten. Nu zijn we er zeker van dat we in Middelheim zijn. En toch is er een grimmige stemming. Mijn vriendin merkt op dat het haar doet denken aan een kerkhof. Ze heeft gelijk. Het grasperk is goed bijgehouden, de heggen zijn gesnoeid, het pad is aangeharkt. De bronzen beelden die naast elkaar opgesteld langs het pad staan hebben iets weg van grafzerken. En er is haast niemand, terwijl het museum vrij toegankelijk is. Je zou denken dat het daardoor een waar paradijs is voor joggers en hondenuitlaters.
We vervolgen onze weg en tussen de bronzen vinden we speelsere werken, zoals de grote bol van Corey McCorke die midden op het pad de weg verspert, en de brug van Ai Weiwei die op een traditioneel Chinese brug lijkt, maar ongelijke treden heeft. We zien een paar lege sokkels, en nemen aan dat de beelden die erop horen te staan gerestaureerd worden of te fragiel zijn om in de winter buiten te laten staan. Ik vraag me af of een beeldenpark in de winter wel werkt, en of er niet een mooie zomerse dag voor nodig is met veel groen, het getsjilp van vogels, en het rumoer van andere bezoekers om het park tot leven te wekken.
Bij het informatiecentrum komen we erachter dat aan de andere kant van de weg nog een tentoonstelling is getiteld ‘POM’ PO PON PO PON PON POM PON’. De tentoonstelling is speciaal gemaakt om de wintermaanden door te komen. De ondertitel van de tentoonstelling belooft ‘een dwarse formatie’, en dat wordt waargemaakt. Hier zijn de beelden niet op zwierige 19de-eeuwse wijze naast het pad geplaatst. 25 beelden staan in een rechte rij achter elkaar opgesteld als dominostenen. Dat is tamelijk praktisch voor een koude dag. Geen lang parcours, geen gezoek naar een verdekt opgesteld kunstwerk, en geen gekluns met een plattegrond.
We lopen van achter naar voren, hoewel in het boekje de nummering ook van achter naar voren loopt. Dwars misschien? Bij elk kunstwerk dat ons interessant lijkt stoppen we en kijken we wat erover geschreven staat in het boekje. Het zijn zowel kunstwerken uit de collectie als bruiklenen, en het is een mix van beelden van 1895 t/m 2015.
De beelden zijn geselecteerd op hun dwarsheid en er zijn ook dwarsverbanden te ontdekken. Onze favoriet is Christian Jankowski’s replica van 3 levende sculpturen van Las Ramblas, namelijk El Che, een Dali vrouw en Cesar. En dan is er het monument voor de pizzakoerier van Frank Koolen, waarbij dagelijks een pizzakoerier in een zwarte obelisk met een gleuf een pizza deponeert. Bij beide kan de vraag gesteld worden of het wel een monument voor de anonieme straatkunstenaar of pizzakoerier is. De pizzakoerier wordt aangezet om onzinnig werk te verzetten. En is het monument niet eigenlijk gewijd aan Cesar in plaats van de straatkunstenaar? Dan wordt een grijze winterdag in het beeldenpark toch nog interessant.