2011

Frank Lloyd Wright Kop en Schotels

Bas van Beek

PDF

In 1922 schrijft P.M Cochius directeur van de Glas Fabriek in Leerdam op verzoek van H.P. Berlage een brief naar Frank Lloyd Wright met de vraag om  serviezen te ontwerpen voor de fabriek gebruikmakende van de techniek persglas. Cochius wilde hiermee het afzet gebied van zijn glaswerk vergroten, met name de Amerikaanse markt was moeilijk te bereiken. Een antwoord blijft uit zelfs na herhaalde verzoeken. Pas op 27 September 1927 komt een reaktie. Na een bezoek van Cochius komt de samenwerking uiteindelijk tot stand na aandringen van een vertegenwoordiger.

De tekeningen voor 3 koppen met schotels zijn zeer precies en tegelijkertijd ook mysterieus. Er bestaat altijd een verschil tussen een tekening van een ontwerp en het daadwerkelijke ontwerp. Dit zit voornamelijk in de mate van technische kennis waarover de ontwerper beschikt. Is deze kennis gering dan vult de ambachtsman naar eigen goeddunken de technische problemen op. Dat is te ondervangen door in het process het gesprek aan te gaan met de ambachtsman of er simpel weg naast te gaan zitten, in dit specifieke geval is dat  jammer genoeg niet gedaan. Blijft over een tekening die gemaakt is door iemand met weinig ervaring met persglas, dat zal Meneer Wright zelf in zijn graf ontkennen, hij schrijft in een brief : ‘Mijn werk vergt meer  ‘architecturale’ behandeling en vraagt veel meer vaardigheid in het maken van mallen dan misschien gebruikelijk is’. M.a.w het is niet mijn schuld dat ik een geniale ontwerper ben en daardoor mijn mate van gevraagde perfectie niet bereikt kan worden maar die van de incompetente werknemers in Leerdam.

Er is slechts een ontwerp, een vaas,  uitgevoerd waar hij zelf niet bijster over te spreken was. De binnenkant kwam immers niet overeen met de buitenkant doordat de vaas niet geperst kon worden, werd deze maar geblazen en vervolgens afgeslepen Mooi maar niet perfect, hij stelde voor delen apart te persen om deze vervolgens aan elkaar te plakken een techniek die tot dan toe onbekend was.

De vooringenomen neurotische perfectionist die van geen wijken weet is wellicht een van de oorzaken dat al zijn andere ontwerpen nooit zijn uitgevoerd. Het nekschot moet het persglazen servies zijn geweest van H P Berlage welke ook op een zeshoek is gebaseerd. Johan Ambaum suggereert in Jong Holland dat het nog niet te achterhalen is of Berlage zich wellicht heeft laten inspireren door o.a een zilveren zeshoekig servies welke  F L Wright ontworpen heeft voor het Imperial Hotel in Tokio (1916-1922). Naast de overeenkomsten zijn er ook verschillen zijn, de zeshoekige vorm die F L Wright doortrekt in zijn ontwerp worden in het servies van Berlage cirkels toegevoegd. Deze cirkels zijn pas later door Piet Zwart getekend met als doel het servies te standardiseren. Redelijkerwijs zou je op basis van de originele tekeningen van Berlage kunnen stellen dat hij zijn held wilde eren.

Cochius verzucht in een brief dat F L Wright niet genoeg op de hoogte is van de techniek van het glas. In 1930  schrijft  hij over de Coffee Cup:

It will be possible to make some, but the border must be somewhat thicker and rounded off as that of the soup cup. However special attention has to be given to the question of the thermo-resistance.

Dat stemt hoopvol. In de problematische en mysterieuze details van de tekening ligt een intentie besloten. De vraag is dan wat de consequentie in vorm is van een bepaald detail en hoe deze in relatie staat tot de rest van ontwerp. Ik zal proberen om aan de hand van onderstaande punten met een licht neurotische maar vooral ‘architecturale’ insteek de ontwerpen uit te werken om deze vervolgens te laten produceren, 82 jaar na dato.

Daarnaast richt het onderzoek zich op de extrapolatie van de vormentaal. Kunnen er aan de hand van de gestelde regels ook borden, mokken en/of misschien wel een dienblad gedestilleerd worden?. Dit alles om meer begrip te krijgen van het ding ‘vorm’ en het gehele proces van ontwikkeling inzichtelijk/transparant te maken. Er ligt vermoedelijk een universele waarde besloten in de gebruikte esthetica welke enigszins verloren is gegaan tegen het licht van het hedendaagse design geweld. De afgelopen twee decennia mage en kop geen kop meer zijn maar een ‘kop’, of een ‘Hutten’, deze mist om het product heen werkt als een waardevermeerderaar en verhult veelal het gebrek aan ontwerpkwaliteiten en universele schoonheids idealen.

Ontwerpers zelf zijn nogal geheimzinnig over hun ontwerp beslissingen, daarintegen worden de uitgangpunten (het verhaal) vandaag de dag gezien als een waardevol gegeven om te delen met de gebruiker, de daaruit voortkomende esthetische keuzes blijven een raadsel.

1 A      Dikte glas

Zoals Cochius al voorstelde moet het glas verdikt worden. In de tekening staat deze op 1,75 mm, deze verdubbel ik naar 3,5 mm zodat deze precies de lijn volgt van de bovenkant van het oor. Het lijkt er op dat  Meneer Wright dit al voorzien had in zijn ontwerp door deze lijn door te laten lopen wordt deze immers niet meer onderbroken, toch komt er een minimaal detail voor in de plaats..

1 B1    Blokje Bovenaanzicht

Het glas is transparent bedacht met zwarte geemailleerde vlakjes. Het zwarte vlak aan de bovenkant van het oor dat iets naar de binnenkant van het glas doorloopt lijkt te kloppen met de intentie die de ontwerper heeft.

1 B2    Blokje Doorsnede

Ook hier zien we een zwart vlak, dat is vreemd omdat je in de doorsnede van een geemailleerd oppervlak een dikkere zwarte lijn zou zien. Dit vlakje impliceert dat het element op zich is welke wellicht apart geperst en daarna gelijmd wordt in het oor.

Aangezien het persen van zo’n klein blokje ondoenlijk is gezien de geeiste precisie zie ik daar van af. Als het vlakje zoals op tekening geemailleerd zou worden is dit in vorm een voor de hand liggende oplossing tot dat het vlakje naar de binnenkant van het glas loopt. De vorm (het blokje) loopt over naar een decoratief vlak. Dat zijn twee verschillende middelen om een volume te suggereren. Een meer architecturale benadering biedt uitkomst: als het blokje als volume te behandeld wordt heeft deze ook een consequentie in vorm daardoor steekt het blokje uit (zoals misschien kan worden afgeleid uit een slordige lijn), Aangezien het glas dan niet meer lossend is kies ik voor het iets 0,5 mm) naar binnen vallen opdat eer een onafhankelijke entiteit in het glas is af te lezen zelfs zonder het emaille. Meer argumenten voor deze beslissing in 1 C1

1 C1    Wiebertje Bovenaanzicht

Een mooi geplaatst zwart vlak op de rand van de schotel doet vermoeden dat er niets aan de hand is, toch is er een lijn door getrokken. Er staan enkele hulplijnen op tekening, deze lijn wordt herhaald op de andere hoeken is naderhand niet uitgegegumd en is dus een aanwijzing voor een hoogte verschil!

1 C2    Wiebertje Doorsnede

Over uitgegumde lijnen gesproken, in deze doorsnede wordt duidelijk dat het wiebertje ook hier door en door zwart is (men kijkt als het ware door het glas heen). Als we de regels van het oor kunnen volgen gaat het wiebertje 0,5 mm omhoog, waarna het 1 mm daalt naar de rand van de schotel. Zo krijgen we een ‘trap’ zoals die ook in het oor zit en ook in zijn vroegere werken voor het Imperial Hotel. Aangezien we streng voor onszelf moeten zijn zal hetzelfde in negatief moeten plaatstvinden aan de onderkant van de schotel. Immers de vlakken dienen als onafhankelijke architecturale entiteiten beschouwd te worden.

Na het maken van de 3D print lijkt de boven beschreven regel niet goed te werken. Er is teveel ‘gedoe’, de verschillende details vormen geen geheel, er lijkt een verstoring in te zitten. De tredes van de trap verspringen maar niet op de ‘juiste’ manier, een aflopende trap zou een oplossing kunnen bieden om de schotel meer te laten ‘vloeien’, de valkuil hierbij is of de taal van de schotel dan nog wel aansluit bij die van het kopje.

1D1     Wiebertje groot

Het vlak/volume volgt dezelfde regels als 1 C2 en wordt 0,5 mm verhoogd.

1E        Curve

De aansluiting van het oor met de kop is niet ‘geplakt’ maar loopt subtiel door  in een curve.

2 B1    Blokje Bovenaanzicht

Dit lijkt een spelbreker te zijn met de andere twee ontwerpen, bij nader inzien is het oor verrijkt met een derde trede als deze doorgevoerd wordt in de wiebertjes van de schotel ontstaat er een allergaartje aan vormen welke een geforceerde relatie met elkaar moeten aan gaan.

2 B2    Blokje Doorsnede

2 C1    Wiebertjes Bovenaanzicht

Als er drie treden in het oor zitten waarom staan deze dan niet in de schotel.

2 C2    Wiebertjes Doorsnede